Tweedeling, liefst meteen verbonden met rijk en arm en hoogopgeleid versus laagopgeleid, het is een frame die voor in de mond ligt en te pas en onpas wordt gebruikt om alles te duiden wat we niet prettig vinden in de samenleving. Jammer deze frame, want daarmee gaan we voorbij aan wat er werkelijk speelt. Waarom er in 2015 minder inschrijving bij de universiteiten en hogeschool zijn bijvoorbeeld, of waarom niet álle basisschooladviezen worden verhoogd als de leerling blijkt de eindtoets beter te hebben afgelegd dan verwacht.
Er is natuurlijk geen sprake van maar twee soorten mensen en er is dus geen tweedeling, maar een driedeling, vierdeling, vijfdeling of zesdeling. Wat maakt het eigenlijk uit in hoeveel lagen de samenleving is gestratificeerd? Zij die verontwaardigd roepen ‘tweedeling’, hebben zij dan liever een ‘eendeling’: allemaal gelijk, allemaal rijk?
De realiteit is dat mensen verschillen, kinderen verschillen, studenten verschillen, ouders verschillen en leraren verschillen. Allemaal maken ze keuzes, afgewogen keuzes. De ene verstandiger dan de andere, dat weer wel, maar wie bepaalt dat?
Sociaal milieu
Het sociaal milieu is van invloed op de schoolloopbaan van leerlingen. Bij sociaal milieu wordt er gemakshalve weer de scheiding gemaakt tussen hoog- en laagopgeleide ouders, de grote groep middelbaar opgeleide (en ook verstandige) ouders verdwijnt uit beeld. De verontwaardiging is groot als uit rapportage blijkt dat kinderen van hoogopgeleide ouders hogere schooladviezen krijgen. Je kunt het niet leuk vinden, maar het is een gegeven dat hoogopgeleide ouders hun kinderen van jongs af aan meer meegeven. Dat zogenaamde buitenschools leren heeft een gunstig effect op schoolprestaties. Kinderen die beschikken over een grotere woordenschat, meer kennis in huis hebben en een grotere algemene ontwikkeling meebrengen, profiteren daarvan in het reguliere onderwijs.
Bij het bijstellen van schooladviezen na een gunstige eindtoets, zouden kinderen van hoogopgeleide ouders meer profiteren. In hoeverre is dit een interpretatie of komt dat ook echt uit de data? Zijn de beweegredenen van de leraren om het schooladvies bij te stellen dan gevraagd en meegewogen? Ik lees dat nergens.
Ouderbetrokkenheid
In alle lagen van de bevolking zijn er ouders die wel en ouders die niet betrokken zijn. De mate van betrokkenheid verschilt. Gaat betrokkenheid over in pushen, dan kunnen ouders wel eens het omgekeerde bewerkstelligen, terwijl ook bekend is dat veel druk uitoefenen soms heel stimulerend en effectief kan zijn. Hoe ziet de ideale betrokken en zorgzame ouder er dan uit?
Wat als er specifieke omstandigheden plotseling gaan gelden? Is het bijvoorbeeld goed dat ouders hun echtscheiding uitstellen, omdat ze weten dat de ontwikkeling van kinderen daar hinder van ondervindt? Of is het toch verstandiger om te scheiden als de ouders elkaar de tent uitvechten en de kinderen daar thuis mee worden geconfronteerd? Wat is verstandig of wijs?
Of er iets gebeurt dat een enorme invloed uitoefent en een gezin zo maar kan overkomen, bijvoorbeeld als één van de ouders plotseling overlijdt? De reactie daarop van de andere ouder kan bepalend zijn voor het welbevinden van de kinderen.
Het zit er wel in, maar…
Het frame in de kranten en op televisie is steeds dat hoogopgeleide ouders pushen en dat andere ouders dat niet doen en alles zich maar moeten laten welgevallen. Het ligt niet zo eenvoudig en ook betrokken ouders, met welk opleidingsniveau dan ook, willen vaak wel, maar kunnen hun kind niet helemaal bereiken.
Vanmorgen werd in de Volkskrant een directeur van een school in Nieuw-West aan het woord gelaten. Zij vertelde dat zij haar leerlingen niet langer geruststelt voor afname van de eindtoets, maar dat zij hen aanmoedigt er geen potje van de maken. Waarom zou ze dat doen?
Voor ervaren leraren moet het een herkenbaar fenomeen zijn dat leerlingen nadat ze in groep 8 een schooladvies hebben gekregen, het er verder bij laten zitten. Ze zijn tevreden met hun advies, of ze nu wel of niet thuis worden aangemoedigd om de overige maanden in groep 8 er nog hard tegenaan te gaan. Soms hebben kinderen op die leeftijd (nog) niet de nodige ambitie. Het advies is binnen en ze zijn niet meer vooruit te branden. Zo’n houding hoeft niets met het opleidingsniveau van ouders te maken te hebben of met onvoldoende stimulering van een leraar. Soms weet een kind niet anders, ziet het niet anders, is het eigenwijs, heeft het andere rolmodellen of is het een karaktereigenschap. Zo’n kind krijgt misschien wel alle kansen, maar weet die kansen maar niet te benutten of ziet er het nut niet van in.
Ouders uit alle lagen van de bevolking zitten bij zo’n kind met hun handen in het haar en overleggen met de leraar hoe ze Timo/Bilal/Maria/Ezra in beweging kunnen krijgen, want beiden weten dat er meer inzit. Vaak zullen ze op zoek gaan naar een verklaring en kijken hoe ze de leerlingen kunnen helpen. Een feit is dat de oorzaken niet altijd gemakkelijk te vinden zijn en zo’n leerling de toetsen niet serieus neemt en bijvoorbeeld ook de eindtoets verprutst.
Rode en gele kaarten
We staan in Nederland wel erg snel klaar met de rode of gele kaart voor hoogopgeleide ouders. Ze zouden strategisch de goede scholen kiezen, hun kinderen naar bijlesinstituten sturen en leerkrachten onder druk zetten. Hiermee krijgt ook de leraar van groep 8 een veeg uit de pan. Die zou zich onder druk laten zetten en niet naar de belangen van kinderen kijken.
Ter ontnuchtering, wat de schoolkeuze in de grote steden betreft valt er niets te kiezen. Leerlingen worden geplaatst via een lotingssysteem. Rijk en hoogopgeleid zijn, hebben geen invloed. Leerlingen uit alle sociale klassen komen terecht op scholen waar ze zich wel of niet op hun plek voelen en het systeem houdt scholen in stand waar ouders en leerlingen niet naartoe willen.
In alle lagen van de bevolking worden kinderen thuis geholpen en als dat niet thuis lukt, dan worden ze naar bijles gestuurd, worden oudere broers of zussen en neefjes en nichtjes ingeschakeld. Voor milieus die het niet zelf kunnen betalen, subsidiëren gemeenten allerlei initiatieven, zodat leerlingen uit de ‘zwakkere’ milieus ook hun bijlessen kunnen volgen.
Andere verklaringen
Zouden er misschien andere verklaringen kunnen zijn waarom sommige leerlingen een lager schooladvies krijgen en na afname van de eindtoets minder vaak een bijstelling ‘omhoog’ krijgen? Zou het misschien komen dat bij het advies het sociaal milieu juist goed wordt meegewogen?
Misschien liggen de ouders van Timo/Bilal/Maria/Ezra wel in scheiding, of is één van beide ouders ernstig ziek, is er onlangs een ouder overleden, is er thuis sprake van druggebruik of alcoholisme?
Uit diverse onderzoeken is duidelijk geworden dat bij sociaal zwakkere milieus meer sprake is van geweld, kindermisbruik, alcoholisme, drugs. Dat er ongezonder wordt geleefd en dat ouders vaker ziek zijn. Werkloosheid speelt een rol en er is minder warmte. Sociaal zwakkere milieus komen vaker voor bij laagopgeleide mensen, maar er zijn ook sociaal zwakke gezinnen waarin één of beide ouders wel hoogopgeleid zijn.
Kinderen uit sociaal zwakke milieus presteren slechter op school, of gaan opeens slechter presteren. Soms worden ze onhandelbaar. De omstandigheden thuis hebben een enorme negatieve impact op leerlingen. Jeugdzorg is er druk mee, evenals Stichting Eigen Kracht. Het is een enorme toer om leerlingen die dreigen af te glijden binnenboord te houden, te voorkomen dat ze voortijdig schoolverlaten.
Het is niet verwonderlijk dat bij het bepalen van het schooladvies omstandigheden thuis worden meegewogen. Soms door de leerling juist een hoger advies te geven om de leerling te prikkelen en bezig te houden, maar soms ook wat lager, om te voorkomen dat het schoolwerk te zwaar wordt, omdat er thuis al zo veel speelt.
Als bij toeval deze leerlingen dan met de eindtoets beter scoren, is dat voor een leraar niet altijd aanleiding om het schooladvies bij te stellen. In de media rollenbollen we vervolgens over straat omdat kinderen geen gelijke kansen krijgen, want niet alle adviezen worden automatisch bijgesteld.
Het is gemakkelijk om het frame tweedeling te gebruiken om te duiden en verontwaardiging te tonen. De knelpunten achter de voordeur oplossen is namelijk te ingewikkeld. De politiek brandt zich daar liever niet aan en de media ook niet, op een enkeling na. De leraar worstelt verder met de thuisproblematiek en wordt weggezet als slappeling die zich laat beïnvloeden en leerlingen kansen ontneemt. Het zal je maar gezegd worden.
Reviewstudie LINK
De rol van ouders LINK
recente reacties