Bij de leestips staat deze maand het boek van Guus Geisen, Autopoiesis.
In Autopoiesis (zelf –creatie, zelf-productie) vertelt Guus dat het in het onderwijs misgaat als we denken dat hoge opbrengsten ten aanzien van taal en rekenen voortkomen uit het werken aan taal en rekenen. Het is een misvatting die niet uitgedragen wordt door de overheid, maar om onbegrijpelijke redenen wel zo wordt uitgelegd door onderwijsgevenden. Het opdelen van kennis en vakken heeft de grenzen bereikt. Voor leerlingen is er geen samenhang en heeft het geleerde geen raakvlakken met de wereld waarin zij leven, waardoor zij gedemotiveerd raken. Docenten en leerkrachten zitten gevangen in het huidige systeem en lijken over het algemeen niet in staat te zijn zelf die verbinding op bevredigende wijze tot stand te brengen. Sleutels tot inspirerend onderwijs zijn ‘zingeving’ en ‘betekenisvol leren’. Hogere opbrengsten zijn dan mogelijk.
Het is ‘onze taak’ om ervoor te zorgen dat leerlingen samenhang zien, dat vraagt om didactische modellen die ervoor zorgen dat, zonder dat leerlingen dat zo ervaren, zij worden geleid, gegidst en gestuurd tijdens hun onderzoek (afbakening, voorselectie m.b.t. de juiste bronnen), door het goede referentiekader te bieden.Als je iets wil leren moet je een verbinding aangaan met het onderwerp, dat lukt alleen als je het nut ervan ziet doordat het in het juiste referentiekader wordt aangeboden.
De explicitering van waarom het anders moet en de onderbouwing daarvan is mooi en goed opgeschreven. Ook geeft Guus voorzetten hoe het anders kan.
Het doel, een systeemverandering en heroriëntatie op het curriculum is ambitieus, dat is bewonderenswaardig want het is een mega-operatie om dat re realiseren. Het vraagt om intensieve samenwerking gedurende lange tijd tussen schoolleiders, leerkrachten en docenten, begeleiders, ontwikkelaars en trainers vanuit een heldere visie dat een systeemverandering alleen kan door het hebben van vergezichten, een helikopterview en vakoverstijgend denken. Het gaat om loslaten, vasthouden en verbinden en niet onbelangrijk, uithoudings- en doorzettingsvermogen.
Een wat lastiger uitgangspunt in het boek vind ik ‘duurzaamheid’. De focus op duurzaamheid van ons onderwijs in relatie tot duurzaamheid van onze planeet is nobel, maar wellicht ook beperkend. Als we denkers willen, moeten we oppassen geen grote denkers te willen kneden naar ons evenbeeld, ze hoeven niet over de planeet te denken zoals wij bij voorkeur denken. Zij moeten ‘dwars’ leren denken, dat kan betekenen dat zij met oplossingen voor knelpunten komen waar wij juist niet aan denken omdat wij ook maar gevangen zitten in een concept van hoe de wereld er beter uit zou kunnen zien, ‘onze duurzaamheid’ zou wel eens niet ‘hun duurzaamheid’ kunnen zijn. Het is dus ook een uitdaging om ons ideaalbeeld van de wereld los te laten en leerlingen echt waardevrij te leren denken. Of ben ik nu de tegendraadse denker?
De gedachte dat systeemdenken moet worden geleerd in authentieke contexten spreekt mij zeer aan en ik vind me volledig in het concept van herziening van leerstofordering in samenhang, geïntegreerd werken, gebruik maken van digitale mogelijkheden, communicatieve situaties, samenwerken, elkaars talenten benutten en stimuleren. Het gaat om leren begrijpen wat er gebeurt in de buurt, de wijk, de stad, in Nederland, in Europa en de wereld. Eerst begrijpen waarom het is zoals het is en je dan afvragen of er het ook anders kan of anders moet. Ik ben enthousiast en doe graag mee met denken en co-creëren.
De uitdaging ligt in het doorbreken van het huidige systeem dat sleetsheid vertoont. Een systeem met vakken in hokjes alsof ze niets met elkaar te maken hebben. Lessen van 50 minuten, waarbij ieder uur een bel gaat en de meute weer door te school huppelt en vervolgens tien minuten nodig heeft om tot rust te komen om dan aan de gefragmenteerde brokjes van het leerplan te werken.
Een uitdaging is het ook om in het VO, als leerlingen ouder worden, leerstof complexer wordt en aan vaardigheidsontwikkeling hogere eisen gesteld moeten worden, het curriculum samen te construeren. Samenhang aanbrengen in onderdelen van vakken, kerndoelen kernwaarden op niveau van leerlingen tot 12 jaar is relatief eenvoudig. Het wordt heel lastig om samenhang tot stand te brengen als het gaat om leerstof in het voortgezet onderwijs. Misschien is het voor het voortgezet onderwijs wel meer werkbaar als we eerst een hybride-model ontwikkelen, dus loslaten wat beperkend of knellend is en deleten wat niet meer bruikbaar is en gebruik maken van de mogelijkheden die dan ontstaan. Tegelijkertijd vasthouden aan kernwaarden, essentiële leerstofonderdelen en vaardigheidsonderwijs dat van belang is voor de ontwikkeling van leerlingen en doorstroom naar hoger of vervolgonderwijs.Ik kijk uit naar de scholen die willen deelnemen aan leergemeenschappen waarin we samen zullen pionieren. Waren we tot voort kort steeds bezig met ‘systeemherstel’ in het onderwijs, wellicht komen we samen tot de slotsom dat het tijd is voor ‘format C’.
Stappenplan om van mindset te veranderen.
PS: De opdrachtgever van Autopoiesis was AgentschapNL (programma duurzaam door).
Hoi Marijke,
dank je voor je diepgaande verkenning van mijn boek en de aanvullingen die je geeft. Onderwijs innoveren kan alleen maar als we (alle betrokkenen) samen aan de toekomst werken. Dat betekent voor mij dat elke betrokkene ook een eigen perspectief daarop heeft en dat vanuit diversiteit voor rijkdom zorgt.
Ons onderwijs is duurzaam in de zin dat het het bestemd is om te duren (Van Dale). Is ons onderwijs ook duurzaam op een manier die we belangrijk vinden? Het onderwijs wat genoten is blijft een leven lang van invloed, soms positief en soms negatief. De mate van bewustzijn van het effect van ons onderwijs mag groter worden.
Een element van je reflectie wil ik graag aanvullen. De overheid draagt juist bij aan de aanname dat rekenen en taal beter worden door intensief te werken aan rekenen en taal. De ontkoppeling zorgt ervoor dat rekenen en taal overblijven en daarmee wordt het minder betekenisvol, een van de belangrijke bouwstenen voor verinnerlijkt leren. Het is belangrijk intensief te investeren in rekenen en taal maar via de koppeling met een betekenisvolle context en zoveel mogelijk andere perspectieven. Het onderwijs is in de afgelopen decennia opgebouwd op de aanname dat voor elke doel een eenduidig aan te wijzen oorzaak te benoemen is. Als we goed naar kinderen kijken zien we dat deze aanname niet klopt en dat we daarmee geweldig potentieel van kinderen verloren laten gaan.
Duurzaamheid is een complex begrip en verdient een nadere verkenning. In het werken met kinderen aan duurzaamheidsvraagstukken merk ik steeds weer dat ze ons als volwassenen verwonderen, verbazen, verbijsteren met hun oplossingen en aanpak. Het gaat er juist om dat we kinderen in een veilige leeromgeving laten ontdekken dat ze meer kunnen bedenken dan wat er al is. Dat ze onze beperkte perspectief op de wereld kunnen verruimen. Ja, dat kan voor ons confronterend zijn maar ook verrijkend. Creativiteit wordt vaak gezien als “out of the box” denken. Het is ook het kunnen herdefiniëren van het kader. En als we iets nodig hebben in de toekomst dan zijn het mensen die in staat zijn om anders te denken om de problemen op te lossen die door een bepaalde manier van denken zijn ontstaan. Maar ook om een weg te creëren die past bij de toekomst en niet alleen bij het verleden. In het werken aan, voor kinderen betekenisvolle, vraagstukken blijken de resultaten voor rekenen en taal hoger te worden als de leerkracht deze kan verbinden. Het is de leerkracht die ervoor kan zorgen dat kinderen ontwikkelen via zingeving en “betekenisgeving”. Geen makkelijke taak maar wel een zinvolle roeping.
Ik zie uit naar ons volgende gesprek.
Guus