In dit artikeltje in het NRC (8 mei 2012) vertelt wiskundige Van Montfort dat leren programmeren bijdraagt aan de creatieve ontwikkelingen van leerlingen: programmeren is zoiets als met Lego spelen. Daar valt wel iets voor te zeggen, want leerlingen moeten een probleem zien op te lossen. Ze moeten bijvoorbeeld van een statisch poppetje of diertje een bewegend exemplaar maken.
Uit het artikel maak ik op dat leerlingen werken met taakkaarten daarop staat aangegeven wat welke stukjes programmatuur ze moeten leren uitvoeren. De verschillende stukjes programmatuur kunnen ze combineren en dat zorgt ervoor dat er iets op het scherm gaat bewegen. Het gaat natuurlijk om dat combineren, daar komt het creatieve proces om de hoek kijken. De wiskundige vergelijkt het met het spelen met Lego, je kunt de tekening volgen en een kasteel bouwen, maar als je een stapje verder bent dan ken je de bouwprincipes en gebruik je meer materiaal uit de Legokist. Zo bouw je je eigen kasteel, dat er misschien nog mooier uit kan zien.
Op school werkt hij met Scratch, dat zou heel gebruiksvriendelijk zijn.
Leerlingen zijn enthousiast en de wiskundige zou wel meer willen, maar hij loopt tegen het probleem aan dat meesters en juffen zijn taak niet kunnen overnemen omdat zij niet over de deskundigheid en vaardigheid beschikken om met het programma te werken.
Ik denk dat dergelijke lessen inderdaad de creativiteit en oplossingsgerichtheid kunnen bevorderen. Ook vind ik het belangrijk dat dit soort lessen technologie, elementaire kennis over hardware en programmeertaal dichterbij brengt. Daarmee wordt eventueel aanwezige angst (help mijn computer) voor technologie weggenomen. Het kan meisjes en jongens kan inspireren in de toekomst zelfs iets in deze richting te gaan doen. Dat heeft Nederland ook hard nodig. Dus ja, het zou mooi zijn als hier meer van komt in het onderwijs en ook meesters en juffen hier meer over weten. Ik vind dit een mooi alternatief voor de lessen handvaardigheid in de bovenbouw van het primair onderwijs. Na een paar jaar knutselen met ‘materialen’ zullen ze hier echt warm voor lopen.
We lopen echter ook nog steeds tegen het probleem aan dat de basisvaardigheden niet de nodige aandacht krijgen. Meesters en juffen weten lang niet altijd hoe ze aan bijvoorbeeld taal- en rekenachterstanden moeten werken. Leerlingen worden in hun ontwikkeling beperkt als zij niet goed begrijpend kunnen lezen, onvoldoende woordenschat hebben, niet goed kunnen hoofdrekenen en hun kennis van de wereld te beperkt is. Dan kunnen ze op het voortgezet onderwijs niet goed meedraaien.
Het hangt dus van de school af en van de populatie. Loopt alles als een zonnetje, hebben leerlingen geen achterstanden, dan zijn dit prachtige lessen om leerlingen te prikkelen en te inspireren. Kun je daarvoor iemand inhuren, dan is het mooi meegenomen, want dan komt het door externen de school in.
Heeft een school te maken met achterstanden, dan moet eerst orde op zaken gesteld worden, dus moeten meesters en juffen eerst geschoold worden op de basisvaardigheden.
Als dat allemaal in orde is, dan is het over en sluiten met ’creatief met hout en kurk’ en gaan leerkrachten leren werken met Scratch. Als kinderen het kunnen, moeten leerkrachten dat toch zeker ook kunnen?
Leuk artikel!
Jan
http://ikwillerenprogrammeren.blogspot.nl/ – Programmeren voor dummies in het Nederlands!