Het zijn gouden tijden voor de bijlesindustrie lezen we in Het Parool en De Ondernemer (LINK).
Gisteren las ik dat de klassengrootte al jaren 23.3 leerlingen is. Het gemiddelde ja. Om op een gemiddelde van 23.3 te komen, zijn er klassen die kleiner zijn, maar ook klassen die meer richting de 28 of 30 leerlingen gaan. Een voorbeeld. Een basisschool heeft 6 klassen. Groep 3 telt 20 leerlingen, groep 4 heeft 18 leerlingen, groep 5 telt 19 leerlingen. Prachtige aantallen om leerlingen goed te monitoren op wat ze nodig hebben en ‘op maat’ te bedienen. Daarentegen hebben groep 6, 7 en 8 respectievelijk 28, 28, en 30 leerlingen. Zo heeft de school weliswaar een respectabel gemiddelde van 23,5 leerlingen, maar in de groepen die ouders extra belangrijk vinden met het oog op voorbereiding voor de middelbare school zijn de groepen juist groot. Is er bij deze groepen dan ook nog sprake van parttime leerkrachten, dan is het begrijpelijk dat ouders zich zorgen gaan maken en zich afvragen of hun kind nog wel de aandacht krijgt die het verdient. Ook al worden ouders gerust gesteld door de school, er hangt veel af van het advies dat eind groep 7 al wordt gegeven, zodat zij op zoek gaan naar alternatieven, ook preventieve oplossingen horen daarbij.
Citaat uit het artikel: “We zitten nu in die overgang van bijles nemen om een achterstand in te halen naar bijles bij leerlingen die het al goed deden, maar die nog beter willen worden. Ouders en kinderen realiseren zich steeds meer dat je diploma bepalend is voor waar je terechtkomt in de samenleving.”
We horen vooral van politici steeds dat het volgen van bijles alleen gebeurt in welvarende gezinnen. In het artikel kom ik zelf aan het woord om dat te nuanceren: Dat het alleen de rijkere hoogopgeleide ouders zijn die hun kinderen naar bijles sturen, is een misvatting, zegt onderwijsadviseur Marijke Kaatee. “Je ziet het in alle lagen van de bevolking. Niet alleen in Zuid, maar ook in Nieuw-West wordt bijvoorbeeld de zomerschool goed bezocht. Ouders laten de dingen niet meer zomaar gebeuren, zeker niet als het gaat om het onderwijs van hun kind. Er hangt gewoon te veel van af.”
Niet alleen ik krijg veel telefoontjes van allerlei ouders die op zoek zijn naar een vorm van bijles. In Amsterdam neemt de vraag toe en daar wordt gehoor aan gegeven in alle stadsdelen. Er zijn genoeg voorbeelden te noemen van ‘bijlessen’ die worden georganiseerd die ouders niets of nagenoeg niets kosten. We kennen Leerlab in Zuidoost en de Studiezalen in Nieuw-West. Ook de gratis initiatieven schieten dus als paddenstoelen uit de grond, waarbij ‘gratis’ een relatief begrip is, want echt gratis kan het natuurlijk nooit zijn als je kwaliteit wilt leveren en professionals wilt inschakelen. Vrijwilligers laat je nu eenmaal géén onderwijs verzorgen. De gemeenschap betaalt hier dus voor, d.w.z. de gemeente, of het stadsdeel.
Er is niets mis met je brood verdienen in het onderwijs, dat doen alle leraren en ambtenaren op de afdeling onderwijs bij de gemeente of de landelijke overheid. De onvrede over het onderwijs, terecht of onterecht, leidt wel tot een nieuwe industrie en deze verkapte zomerschool van 40 uur bijles verdeeld over twee weken, inclusief vliegreis en accommodatie in Italië voor 1400,00 per leerling, is daar een voorbeeld van. Toch gek, op de site kan ik maar niet ontdekken wat de doelen en opbrengsten van die bijlessen zijn.
recente reacties