Steve Jobs school: het schoolmodel, versie 0.9

Twee weken geleden werd het aangepaste schoolmodel gepresenteerd. Aan geïnteresseerden werd verzocht het door te nemen en te voorzien van commentaar of tips voor verbetering op de bijeenkomst op 31 oktober in Maarssen.
Mijn bevindingen:

Pro’s
Loslaten oude en achterhaalde concept van leefstofjaarsysteem om de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen optimaal te benutten.
Digitale wereld daadwerkelijk in de school integreren. Scholen van nu staan veelal buiten de werkelijkheid.
Het reguliere curriculum met kerndoelen tegen het licht houden op wat nodig is voor doorstroom naar vo en de maatschappij en aanvullen met alles wat de digitale wereld ons biedt.
Flexibiliteit van aanwezigheidsuren op school.
Betrekken van ouders bij de school en het curriculum en eisen stellen aan ouders.
Hoge eisen stellen aan leerkrachten (hoewel het competentieprofiel hierover vooralsnog erg vaag is).
De Ipad is één middel, ook desktops zullen beschikbaar zijn.

Con’s

Curriculum/leerplan is zeer vaag en hinkt op meerdere gedachten.
• Er wordt gesproken over periodes, maar de uitwerking is niet aangegeven, daar liggen wel de kansen om het leerplan te creëren. Ten behoeve van de praktische uitvoering stel ik stel ‘periodisering’ voor, d.w.z. per periode aantal thema’s te programmeren op verschillende basis- en verdiepingsniveau, corresponderend met o.a. de ‘kerndoelen’ en referentieniveaus (houvast).
• Wijst men echt de huidige kerndoelen af, of worden die tegen het licht gehouden m.b.t. aanvulling, integratie 21th cs? Bij dat laatste ligt volgens mij de kracht voor het ontwikkelen van een totaal nieuw concept.
• Het uitgangspunt zou vooralsnog een hybridemodel moeten zijn. De huidige kerndoelen mogen dan hier en daar verouderd lijken door de statische wijze waarop die vaak worden onderwezen (methodes), op zich zijn de kerndoelen heel wezenlijk houvast om aan de belangrijkste basiskennis en -vaardigheden te werken, mits ze worden aangevuld, uitgediept en voorzien worden door context (thema, periode) en met elkaar worden verbonden.
• De huidige kerndoelen hebben een misschien een lineaire opbouw gekregen door de wijze waarop ze in de methodes terecht zijn gekomen, ze zijn dat niet in alle gevallen. De kerndoelen kunnen zonder meer als richtsnoer worden genomen om thema’s (periodes) te funderen (basis) en uit te bouwen of te verbinden.
• Een kerncurriculum, opgedeeld in thema’s, periodes is belangrijk houvast voor leerkrachten (begeleiders) die veel ballen in de lucht moeten houden. Leerkrachten moeten zich namelijk ook inhoudelijk kunnen voorbereiden op datgene dat leerlingen zullen gaan leren. Het is een overschatting om te denken dat leerkrachten 200 dagen per jaar zo’n 80 of 100 verschillende onderwerpen of subonderwerpen kunnen begeleiden. Leerkrachten moeten in staat zijn sturing geven of te wegen of leerlingen de juiste richting op gaan m.b.t. de inhoud. Ook het plannen van gezamenlijke activiteiten heeft pas zin als deze gezamenlijke activiteiten leerwinst of ontwikkelwinst betekent voor de individuele leerling. Dat lukt alleen als datgene dat gezamenlijk wordt ondernomen, aansluit bij waar de leerling ‘ongeveer’ mee bezig is. Als je Andre Kuiper uitnodigt om iets te vertellen over ruimtevaart, heeft dat meerwaarde als Andre aansluit bij waar leerlingen mee bezig zijn geweest om mee aan de gang zijn. Als de ene leerling zich dan net heeft ingegraven in dinosaurussen, de andere bezig is met de Sahara en weer een andere leerling bezig is met een onderzoek naar de meest beroemde schakers van de wereld, staan de luikjes niet voldoende open voor het onderwerp ruimtevaart.

Ontbreken van keuzes voor sterke en beproefde didactische modellen
• Er wordt gesteld dat leren meest effectief is als leerlingen samenwerken, maar dan moet je wel voor een goed didactisch model kiezen, anders blijft het een loze kreet en eindigt het waar veel scholen zijn geëindigd als het gaat om samenwerken. Er wordt wel gewerkt in groepjes, maar de leerwinst is niet voor alle leerlingen gelijk. Samenwerken gaat gewoon niet altijd goed. Om samenwerkend leren te kunnen begeleiden, moet een leerkracht over specifieke didactische vaardigheden beschikken.
• Een goede school heeft nagedacht over didactische modellen en maakt keuzes. Leren voltrekt zich namelijk niet altijd vanzelf. Sterker, in de meeste gevallen voltrekt het niet vanzelf op alle gebieden. Leerlingen volgen graag hun interesses, maar die zijn vaak eendimensionaal, soms zelfs voor langere tijd.

Vastpinnen op slechts één device. Wellicht hét middel in 2012, maar wellicht al snel achterhaald in de snel ontwikkelende wereld. Bij de bespreking in Maarssen bleek dat men hier inmiddels zelf ook van is doordrongen, dus de Ipad zou op termijn vervangen kunnen worden door een ander device dat meer mogelijkheden biedt.

Vaardigheden
Competenties op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling zouden beschreven moeten worden om te kunnen monitoren. Om dat te kunnen monitoren moeten leerkrachten goed kunnen observeren om de competenties te kunnen herkennen, er feedback op te kunnen geven en ‘plaagstootjes’ te kunnen geven. Die docentvaardigheden zou ik dus zeker in de profielschets opnemen.

De profielschets leerkrachten is nu nog summier uitgewerkt en hinkt op een ‘iederwijs’ gedachte. Met alleen idealisten die digitaal vaardig zijn komen we er niet. Gisteren werd hier aan toegevoegd dat leerkrachten meestal het onderwijs in zijn gegaan omdat ze met kinderen willen werken en niet omdat ze ‘dingen’ moeten zoals uitleggen, volgens modellen werken of registreren. Ik hoop dat deze gedachte snel in de prullenbak verdwijnt, want hoewel ik er begrip voor heb dat mensen ervoor kiezen om met kinderen te werken, als je dan vervolgens kiest voor een school, dan is met kinderen willen werken niet voldoende. Dan had je beter voor een buurthuis kunnen kiezen. Als je op een school wil werken, dan kies je ervoor om kinderen te gidsen, te begeleiden, te ondersteunen, dingen uit te leggen, dingen voor te doen, te herhalen en ook gewoon te sturen.
• Ook de SJS heeft realo’s nodig die weten dat talentontwikkeling meer is dan stimuleren van reeds aanwezige talenten. Leerlingen uit hun comfortzone kunnen halen is een wezenlijk onderdeel bij talentontwikkeling. Stimuleren is onvoldoende. Prikkelen en uitdagen, leerlingen van elkaar laten leren, vraagt om het kunnen hanteren van krachtige didactische structuren.
• Om voortgang te kunnen bewaken en hierover te communiceren met ouders hebben leerkrachten vaardigheden nodig. Worden die vaardigheden toegevoegd aan de profielschets?

De keerzijde van flexibiliteit is dat ouders berekenend om kunnen gaan met de factor tijd en dat kan dus een
valkuil zijn. De school zal grenzen moeten stellen aan de flexibiliteit van ouders, vooral om de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen te waarborgen, maar ook om de school zelf blijvend te ontwikkelen en niet uitsluitend een verlengstuk van de ouders te laten zijn.

Om sociale processen binnen de school goed te ontwikkelen is een minimale aanwezigheid van leerlingen op verschillende momenten cruciaal (veiligheid, vriendschappen sluiten, samen werken). Het werkt niet prettig samen met een stamgroepgenoot als die stamgroepgenoot er niet is als jij er bent en je elkaar alleen maar virtueel spreekt. Bovendien, sociale competentie ontwikkelt zich juist door fysieke contacten.

Het is tegenstrijdig in een kennismaatschappij waarin kennis delen centraal staat, dat er Apps komen die speciaal en exclusief voor de SJS ontwikkeld zijn. Je mag juist verwachten dat de SJS voortouw neemt en andere scholen zich in haar kielzog meetrekt. De ontwikkelkosten moeten natuurlijk wel worden doorberekend!

De vaardigheden die worden genoemd (communicatie, samenwerken etc.) zijn competenties die gefaseerd worden aangeleerd. Die fasen moeten inzichtelijk zijn voor de leerkrachten. De leerkracht heeft het observerend vermogen om te herkennen in welke fase van een bepaalde competentie de leerling zich bevindt en dient er op te sturen dat de leerling een ontwikkeling doormaakt. Niet alle competentieontwikkeling voltrekt zich uitsluitend vanuit de leerling. Er zal bijvoorbeeld gestuurd moeten worden op sociale vaardigheden en metacognitie.

Een valkuil lijkt mij het uitgaan van eigen interesses en mogelijkheden bij de gepersonifiseerde leerweg. Kinderen kunnen monomaan opgaan in hun persoonlijke interesses, zodat er eenzijdige ontwikkeling plaatsvindt. Er moeten dus steeds minimum zones (onderwerpen, kennis, vaardigheden) worden geformuleerd worden waar leerlingen aan moeten werken. Het vraagt veel van de creativiteit en flexibiliteit van leerkrachten om die naastgelegen zones te verbinden met de gepersonifiseerde leerweg.

Gisteren was dus de bijeenkomst. Ik vond het indrukwekkend om te zien dat er zo veel mensen uit alle hoeken en gaten van Nederland waren gekomen: leraren, bestuurders, schoolleiders, ouders, adviseurs, ontwikkelaars enzovoorts. Je kunt van alles zeggen over het nog in ontwikkeling zijnde concept, het initiatief spreekt veel mensen aan, er moet iets veranderen in het Nederlandse onderwijs. De laag stof is misschien wel te dik en vastgekoekt om eraf te bikken en moeten we het Nederlandse onderwijs weer steen voor steen opbouwen.

Zoals ik al zei, ik denk graag mee en vooralsnog denk ik dat een hybridemodel de meeste kans van slagen heeft. Dat heb ik gisteren in de werkgroep curriculum ook genoemd en toegelicht. Of dat ook wordt opgepakt is afwachten. Een hybridemodel is praktisch en realistisch:
• leerkrachten zijn ook maar mensen en de meesten zijn geen homo universalis.
• omdat je wel een totaal nieuw concept neerzet, maar ook uitgaat van content (kerndoelen) die een plek moeten krijgen om te garanderen dat leerlingen kunnen uitstromen naar allerlei typen van vervolgonderwijs waar in de meeste gevallen bepaalde voorkennis wordt verondersteld.
Tegelijkertijd ontwikkelt de school verder, zodat het niet alleen vandaag de school van morgen is, maar dat blijvend zal zijn.

People are naturally curious, but they are not naturally good thinkers; unless the cognitive conditions are right, people will avoid thinking. The implication of this principle is that  teachers should reconsider how they encourage their students to think in order to maximize the likelihood that students will get the pleasurable rush that comes from successful thought. Link

2 reacties op Steve Jobs school: het schoolmodel, versie 0.9

  1. Marijke ik ben het in grote lijnen met je eens. De daadwerkelijke onderwijskundige invulling, zodat S.J. school ook kans van slagen heeft, moet nog worden gemaakt.
    Het grove model staat. Nu vervolmaken, visie en missie concretiseren en praktisch invulling geven met al beproefde kennis en werkwijzen. Gelukkig zijn er mensen als jij en ik en een hele hoop anderen, die hier veel verstand van hebben en willen bijdragen.
    Het kan niet anders dan dat al deze kennis straks terecht komt in de SJ school.
    De school van morgen en overmorgen; “this is a real chance to change the world”.
    Het is toch prachtig daaraan te kunnen bijdragen?

  2. Pingback: Bijeenkomst o4nt

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*