December 2017
DYSLEXIE EN LETTERTYPES, HOE ZIT DAT NU?
Al decennia lang onderzoekt men welke technieken de leesvaardigheid van personen met dyslexie kunnen bevorderen. Eén van de pistes die in wetenschappelijk onderzoek wordt onderzocht is of het aanpassen van het lettertype, de lettergrootte of de typografie waarin schriftelijk materiaal wordt aangeboden, leidt tot verbeterde leesprestaties.
De subjectieve voorkeur voor lettertypes blijkt bij alle jongeren sterk individueel bepaald. Zowel jongeren met als zonder dyslexie hebben, zowel op papier als op scherm, een voorkeur voor schreefloze lettertypes zoals Calibri, Arial en Verdana. Verder worden Italics als belastend ervaren, en wordt aangehaald dat Bold de leesbaarheid bevordert.Op groepsniveau kunnen noch bij lezers met dyslexie noch bij lezers zonder dyslexie eenduidige effecten van lettertype op de leessnelheid, de leesnauwkeurigheid, het begrijpend lezen of het onthouden van de gelezen informatie worden gevonden.20 Bij de enkele studies waar wel significante effecten op de leesprestaties worden gerapporteerd, gaat het echter steeds over effecten van verwaarloosbare grootteordes met aldus weinig tot geen relevante implicaties.
Er is ook geen enkele wetenschappelijke evidentie dat het gebruik van de speciaal voor dyslexie ontwikkelde lettertypes leidt tot betere leesprestaties. LINK
November 2017
SAMENWERKEND LEZEN STIMULEERT TEKSTBEGRIP VAN LEERLINGEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS
Veel leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn onvoldoende vaardig om teksten uit schoolboeken te lezen. Dit is problematisch aangezien de leerlingen de informatie daardoor niet opslaan en het leren uitblijft. Samen met het onderwijzen van vakinhoudelijke kennis, doen docenten er goed aan om de leesvaardigheid van hun leerlingen te trainen. Dat dit positieve resultaten boekt, blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam.
Hoewel er uit onderzoek veel bekend is over effectief leesonderwijs, blijkt dit in de praktijk nog weinig te worden toegepast. Zeker bij inhoudelijke vakken, zoals natuurkunde en geschiedenis, wordt weinig aandacht besteed aan leesvaardigheid, omdat transfer vanuit het vak Nederlands vaak uitblijft. Met andere woorden: de vaardigheden die leerlingen zich bij het vak Nederlands eigen maken, passen zij vaak niet toe bij andere vakken.
Er is nu onderzocht in hoeverre samenwerkend lezen effect heeft. Tijdens het onderzoek bogen groepjes van drie of vier leerlingen die zich samen over een tekst uit een van hun schoolboeken. De leerlingen kregen hierbij allemaal een eigen rol toebedeeld. Op die manier wordt een gedeelde verantwoordelijkheid gecreëerd. Zo leidt de voorzitter het gesprek, leest de opdrachten op het werkblad voor en zorgt voor een actieve participatie van de groepsgenoten, de denker leest iedere alinea hardop waarna hij of zij de eigen gedachten expliciteert, de helper helpt bij het gebruik van strategieën wanneer ze bijvoorbeeld een onbekend woord tegenkomen en de schrijver noteert alle gezamenlijk geformuleerde antwoorden op een werkblad. Lees verder
Oktober 2017
WAT IS HET EFFECT VAN HUISWERK OP HET LEERRENDEMENT EN DE SCHOOLPRESTATIES VAN DE LEERLING?
Huiswerk maken zorgt ervoor dat leerlingen in het voortgezet onderwijs betere cijfers halen. Hoe meer tijd leerlingen besteden aan huiswerk, des te hoger de leerprestaties. Oudere leerlingen profiteren meer van het maken van huiswerk dan jongere leerlingen. Daarnaast beïnvloedt de feedback van de docent op het huiswerk ook het effect van huiswerk op de leerprestaties. Dat huiswerk effect heeft op schoolprestaties, is overtuigend aangetoond in twee omvangrijke Amerikaanse metastudies. De conclusie is eenduidig. 1) Leerlingen die huiswerk maken, presteren beter. 2) Hoe meer tijd leerlingen besteden aan huiswerk, des te beter zijn hun scores. Dit geldt zowel voor rapportcijfers als voor gestandaardiseerde toetsen. In deze studies zijn geen duidelijke aanwijzingen gevonden dat huiswerk voor sommige vakken effectiever is dan voor andere vakken. Hendriks (2014) vond in haar metastudie gebaseerd op artikelen tussen 2005 en 2010 uit landen over de hele wereld, dat huiswerk effect heeft op schoolprestaties. Huiswerk maken werkt dus, maar hoe komt dat? LINK
September 2017
LEREN A.S. LEERKRACHTEN WAT ZIJ MOETEN LEREN? LERARENOPLEIDINGEN ONDERZOCHT
Een zorgelijke blog van Paul Kirchner. Dit blog – die in verkorte vorm is geschreven voor Didactief van september – is anders dan anders omdat hij die niet alleen heeft geschreven. Het blog is een zeer beknopte weergave van twee theses uitgevoerd in het kader van een OU Master Onderwijswetenschappen. Kristel Vanhoyweghen en Tim Surma, begeleid door Dr Gino Camp en Paul Kirchner. Zij voerden een deelreplicatie uit van een onderzoek dat eerder in Didactief is gepubliceerd (Wat moeten nieuwe leraren weten? mei 2016).
Moeten onze leraren (en onze leraren van de toekomst) weten hoe hun leerlingen leren? De vraag lijkt retorisch, want als het de taak van leraren is om lessen in te richten en te plannen in functie van het leren van hun leerlingen, dan mag je toch verwachten dat leraren zelf ook weten hoe leerlingen het beste leren; d.w.z. hoe hun leerprocessen werken. Honderd jaar cognitief wetenschappelijk onderzoek leverde een schat aan informatie op over effectieve en efficiënte strategieën die breed inzetbaar zijn om het leren van leerlingen te bevorderen. Ze zijn zeer effectief, kosten even veel of zelfs minder tijd dan strategieën die minder goed werken, zijn gemakkelijk implementeerbaar en zijn onmiddellijk toepasbaar, over verschillende vakken en leerjaren heen. Lees verder
Augustus 2017
EFFECTIVE TEACHING: 10 TIPS ON WHAT WORKS AND WHAT DOESN’T
Zo aan het begin van het schooljaar is het nuttig om de tien tips even op je in te laten werken. Wat doe jij in de klas? Past dit in het ‘goede’ rijtje?
Lees vooral ook de links in het artikel zelf. Het is weliswaar een gewoon krantenartikel, maar dit artikel is gebaseerd op gedegen onderzoek. Doe er je voordeel mee. LINK!
Juli 2017
HOW TO DEVELOP THAT LOOK
Ken je die blik, of gebruik jij die blik om leerlingen non-verbaal te laten weten dat je weet wat dat ze iets aan het doen zijn dat niet helemaal in de haak is? Als je de blik niet kent of hem niet gebruikt, lees dan meer over ’the look’. LINK!
Juni 2017
LEZEN STOPT NOOIT!
Al een wat oudbakken artikel, maar de inhoud is nog steeds relevant. Zwakke lezers hoeven in veel gevallen geen zwakke lezers te zijn. Wat gebeurt er op scholen en hoe ontstaan zwakke lezers? Welke verklaringen zijn er voor leesproblematiek en hoe kunnen we het tij keren? LINK!
Mei 2017
WAAR IS HET EXTRA GELD VOOR VO GEBLEVEN?
Hans Duijvestijn, Frans van Haandel
In november 2016 hebben Frans van Haandel en Hans Duijvestijn gesproken met staatssecretaris Dekker. In dat gesprek kwam naar voren dat er sinds de invoering van de lumpsum miljarden extra in het Voortgezet Onderwijs (VO) is geïnvesteerd zonder dat duidelijk is wat er met dat extra geld gebeurd is. Het ministerie had het zelf niet onderzocht. Hans en Frans zijn dit zelf gaan onderzoeken en konden gebruik maken van informatie van het ministerie. De conclusie is ontluisterend. LINK
April 2017
CREATIEF DENKEN IN HET ONDERWIJS
Blog David van der Kooij
LINK
Maart 2017
DE HONGERIGE GEEST Nieuwsgierigheid als motor voor het leren
Helen Reed
Een kind dat vragen stelt, wil iets weten en iets bereiken. Het is belangrijk om nieuwsgierigheid te stimuleren, omdat het kind ervaart dat het stimulerend en ‘gewoon leuk’ is om te proberen om een antwoord op een vraag te zoeken. Daarmee is nieuwsgierigheid een essentieel onderdeel van het streven naar (onderzoekend) leren en exploreren. Helen Reed geeft met haar boek ook waardevolle tips en aanbevelingen voor de praktijk thuis, op school of elders. Het boekje is gratis verkrijgbaar via de volgende LINK.
Februari 2017
ABOUT LEARNING What Every New Teacher Need To Know
Laura Pomerance, Julie Greenberg and Kate Walsh
Praktische tips voor iedere leraar om leerstof bij leerlingen te laten beklijven. De schoolboeken van alle vakken staan vol met tekst en per les moeten leerlingen een flinke portie vaktaal en schooltaal begrijpen en leren gebruiken. Wat is de rol van de leraar bij het begrip van nieuwe leerstof, het koppelen aan reeds aanwezig kennis en beklijven ervan? Die rol is groot en het maakt uit wat je doet in de klas. Dat verklaart waarom er bij de ene leraar meer wordt geleerd dan de ander. ‘About learning’ legt de nadruk op 6 belangrijke stappen in de drie belangrijke fasen van het leerproces die iedere leraar kan doorlopen, mits er maar aandacht voor is. Een gratis download, dus doe er je voordeel mee! LINK
Januari 2017
HET TIENERBREIN. Over de adolescent tussen biologie en omgeving
Jelle Jolles
Voor wie in de afgelopen twintig jaar de artikelen van Jelle Jolles heeft gelezen via zijn website of publicaties in de vakbladen, bevat ‘Het Tienerbrein’ geen nieuwe inzichten. De kracht van het boek is dan ook niet het ‘nieuwe’ inzicht, maar de bundeling en ordening van al die publicaties en daarmee is Het Tienerbrein waardevol om te lezen en om te hebben als praktisch naslagwerk.
Jolles begint met uit te leggen waarom leerlingen school saai vinden en meer aandacht hebben voor hun omgeving, hun peers, nieuwe gadgets. “De hersenen zijn een leer- en een vergeetmachine. De voor het overleven of functioneren niet belangrijke informatie wordt weggehouden uit het systeem. Deze wordt als ‘niet-relevant’ beschouwd en dus niet opgeslagen. Om die reden pikt een leerling die weinig of geen leer- en schoolmotivatie heeft ook weinig of geen leerstof op: de schoolse informatie wordt niet geliket omdat ze afleiden van zaken waar het sommige adolescenten werkelijk om gaat: de sociale informatie die van de peergroep afkomstig is. Wat hersenen niet liken, wordt actief buitengehouden.” Voor iedereen die tieners heeft zien opgroeien en uitvliegen is dit een heel herkenbaar beeld. Adolescenten lijken zo zelfstandig, wijs en vaardig, maar hebben nog alle hulp nodig van ouders en leraren die de omgeving creëren voor persoonlijke groei en leren en het laten opdoen van ervaringen.
Individuele verschillen worden bepaald door risico- en beschermende factoren. Sommige kinderen zijn al vroeg alert, krijgen veel mee van thuis; zij doen het goed op school en gedragen zich goed. Bij deze kinderen staan alle stoplichten op groen. Anderen hebben een minder goede start en schoolcarrière; bij deze kinderen staan de stoplichten op oranje en rood. Het Tienerbrein is een boek dat hoopvol stemt, juist voor de kinderen waar de stoplichten niet altijd op groen staan, want uiteindelijk kunnen ook deze kinderen zich goed ontwikkelen en tot ongekende hoogte stijgen op de maatschappelijke ladder en/of een studie met succes afronden. De jongere moet er misschien iets meer moeite voor doen, heeft wellicht wat meer tijd nodig en meer support van zijn omgeving.
Het is fijn om te lezen dat Jolles met concrete voorbeelden laat zien hoe belangrijk ouders en leraren zijn bij de ontwikkeling van jongeren tot zeker hun twintigste jaar en niet denken dat ze hun kind vanaf veertien jaar niet meer kunnen bereiken en het zelf laten uitzoeken.
Nu vernauw ik het een beetje tot de inbreng van ouders, maar Jolles laat juist in het laatste hoofdstuk zien dat leraren zich bewuster kunnen zijn van het feit dat leerlingen in het voortgezet onderwijs nog niet ‘af’ zijn en nog veel hulp en sturing nodig hebben. Ook voor leraren in het mbo en hbo is het goed om te weten dat juist hun gedrag en aanpak in doen en denken belangrijke sturingsinstrumenten zijn.
Jolles heeft het boek opgedeeld in zeven delen. Deel één tot en met zes lees ik als opmaat voor deel zeven waarin wordt beschreven wat de rol van de ouder, coach en leraar is bij het opdoen van kennis, ervaringen en inzichten en welke stimulans nodig is om als jongere te ontwikkelen tot een zelfstandige en zelfbewust volwassene. In deel zeven staan concrete tips en voorbeelden voor ouders (en leraren). Het gaat om in gesprek blijven, blijven herinneren aan afspraken, het goede voorbeeld geven, vertrouwen geven dat het wel goed komt, het bespreken van keuzes, respecteren van domme beslissingen en suffe of risicovolle besluiten samen doornemen zonder er een negatieve waarde aan te hangen. Het begrip ‘quality time’ wordt nader gedefinieerd en in perspectief geplaatst.
Het is verleidelijk om meteen naar de concrete tips en voorbeelden te gaan. Niet doen, je mist dan de onderbouwing, want in de delen één tot en met zes legt Jolles in begrijpelijk taal uit waarom kinderen en adolescenten bepaalde ontwikkelingen doormaken: Hoe biologisch de ontwikkeling is bepaald en wat de omgeving bijdraagt. Je begrijpt dat bepaalde handelingen nuttig of noodzakelijk zijn binnen een bepaalde context, dit wist je vermoedelijk ook wel net als je weet dat sturen en richting geven niet altijd even makkelijk zijn en door kinderen en leerlingen anders uitgelegd kunnen worden. Door van die achtergrond kennis te nemen kun je wellicht doordachter en vooral subtieler te werk gaan.
Het Tienerbrein is een prettig boek om te lezen. Jolles heeft er bewust voor gekozen om een toegankelijk en leesbaar boek te schrijven en heeft daarmee het wetenschappelijk jargon vermeden. Het is geen wetenschappelijke boek, ‘het heeft wel wetenschappelijke pretentie’. Jelle Jolles heeft ervoor gekozen niet met voetnoten te werken, maar die noten zijn er wel! Achterin het boek worden per deel de noten vermeld daarna volgt de bibliografie die thematisch is geordend. De meeste artikelen die in de twee pagina’s eigen publicaties zijn opgenomen zijn toegankelijk via de websites www.jellejolles.nl en www.tienerbrein.nl.
recente reacties